Hij is een harde werker, een kunstenaar met een enorme werkdrift, "een ijverig schilder", "eerlijk en sterk" - zo beschrijven tijdgenoten hem - die met toewijding zijn eigen kinderen portretteert en mooie plekjes uit zijn omgeving vastlegt. Hij gebruikt verschillende technieken, in zijn jonge jaren maakt hij naast schilderijen ook aquarellen en pastels.

In de jaren twintig maakt hij ook houtsneden. Het bekendst wordt hij als etser. En altijd maakt hij schetsjes; met snelle houtskooltrekken legt hij vast wat hij ziet: mensen, landschappen, de zee. Vanaf 1907 werkt hij in de zomer in Den Haag en omgeving omdat hij rijksgecommitteerde is, aanvankelijk bij de examens l.o. tekenen, later voor de middelbare nijverheidsakten. Vanaf 1910 gaat zijn gezin regelmatig mee naar Scheveningen.

Zijn schilderijen getuigen van zijn liefde voor het coloriet en de romantiek: "Zijn schilderijen tintelen van kleur." Later voert bewondering voor het architectonische de boventoon en schildert hij in de bebouwde omgeving: San Geminignano, Tourettes, Venetië en Brugge.

1 2 3 4 5 6